Mijn twintigste dag op Gidleigh Station zit er intussen op. Tempus fugit. De voorbije weken hebben we hard gewerkt aan de renovatie van de hoeve/villa van de boerderij. In dit elf slaapkamers tellende huis werden twee kamers gerenoveerd, terwijl daarbovenop het zwembad in de tuin werd dichtgegooid om erbovenop een ‘entertainment area’ te maken: een overdekt terras met grote haard (waarin makkelijk een zwijn aan een spit kan draaien), geflankeerd door een pizzaoven aan de rechterkant en een barbecue met zes (!) grills aan de linkerkant.
Dit alles diende vorige vrijdag volledig klaar te zijn, wat betekent dat ik me tot dan vaak heb bezig gehouden met het kuisen van het entertainment area met de hogedrukreiniger, het gaan halen van hout voor de haarden, het verhuizen van meubilair, noem maar op. Dat het geheel vrijdag af moest zijn, had te maken met het bezoek van een zeventigtal gasten die deels in het Lake George Hotel in Bungendore en deels hier in de hoeve/villa zouden verblijven. Beiden eigendom van dezelfde familie: het gezin van Richard Harry, ex-speler van de Australische nationale rugbyploeg (de “Wallabies”).
De reden voor het huisvesten van al deze gasten was een benefietwedstrijd die zaterdag zou gespeeld worden in Bungendore. De ‘Silver Foxes’ versus de ‘Salty Blue Leopards’. Eerstgenoemden waren een selectie van ex-Wallabies (naast Richard Harry, Owen Finnegan, …), aangevuld met enkele locals zoals Brad, de manager van de farm, en ook onder andere twee zonen van Richard. De ‘Salty Blue Leopards’ waren dan weer een selectie van de Australische Defensie. Vanuit meerdere legerbasissen in Australië waren ze afgezakt voor deze benefiet. De ‘Silver Foxes’ speelden ten voordele van het ‘Black Dog Institute’, terwijl de ‘Salty Blue Leopards’ geld inzamelden voor ‘Mates4Mates’.
En zo geschiedde dat ik zaterdag mijn allereerste “footy”-wedstrijd zag. Een aangename en spannende rugbywedstrijd die uiteindelijk door de Leopards werd gewonnen.
Daags nadien stond dan de finale van het WK Cricket op het programma. Niet hier natuurlijk, wel in hét Melbourne Cricket Ground. In de living van onze thuis op Gidleigh zag ik op tv hoe Australië vrij makkelijk Nieuw-Zeeland versloeg. Ik moet het toegeven, cricket is belange geen zo’n saaie sport als ik voor mijn komst naar Australië dacht. Eens je de basisregels kent, is het echt wel plezant. De halve finale van het WK tussen Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika was bijvoorbeeld superspannend en een plezier om te bekijken.
Anderhalve week geleden, op zondag, had Brad me ook meegenomen naar een cricketwedstrijd waar hij zelf in meespeelde. Je zou het “cafécricket” kunnen noemen, naar analogie met ons “cafévoetbal” of “amateurvoetbal”. Het ‘Royal Hotel’ uit Bungendore (waar Brad bij speelde) nam het op tegen en verloor van een pub uit Queanbeyan. Dat alles met de ene helft van de wedstrijd voor de barbecuelunch en de andere helft erna, terwijl het geheel overgoten was met enkele pintjes uiteraard.
Na het passief beleven van cricket en rugby, was ik vandaag eindelijk nog eens actief sportief ook! Jacopo gaat blijkbaar elke dinsdag op een veldje in Bungendore wat gaan voetballen samen met mensen die in het hotel werken en enkele locals. Of ik mee wilde? Hell yeah! Vandaag waren we met zes, naast Jacopo en mezelf ook nog Gemma, Naomi, Niki en Darren. Überheerlijk om nog eens op een grasveld tegen een voetbal te shotten. Man, wat heb ik dit gemist. Wat jongleren met de bal, testen of ik bepaalde technische trucjes nog in de voeten heb, passen, een een-tweetje opzetten, een sprintje rekken, genieten. We speelden een wedstrijdje drie tegen drie waarbij ik zowel het eerste als het laatste doelpunt scoorde in een vrij makkelijke 6-1 overwinning.
Minder makkelijk was die andere “sport” waar ik gisteren en vandaag kennis mee maakte. Enfin, geen sport, wel sportmateriaal dat werd ingezet. In eerdere blogs vertelde ik al dat hier nu en dan eens schapen of vee gedreven moet worden en dat daarbij ofwel de ute’s ofwel de quads worden ingezet. Gisteren en vandaag was het echter met de crossmotor te doen. Mijn eerste keer op een motor en ik moet toegeven dat ik er nog niet echt comfortabel mee rondrijd, vooral niet tussen hoog gras of rotsblokken. Ook de versnellingen zijn nog behoorlijk wennen. Er schuilt in mij absoluut (nog) geen Stefan Everts, dat moge duidelijk zijn.
Het is allemaal echter wel heel plezant. Toen ik toezegde om op deze boerderij te gaan werken, had ik nooit gedacht grootheden uit het Australische rugby te kunnen ontmoeten, te kunnen proeven van cricket, met een crossmotor te kunnen rondrijden of wekelijks te kunnen gaan voetballen. Ik leer hier nog dagelijks dingen bij op deze boerderij en bovendien is er ruimte voor sport. Het maakt het leven hier absoluut plezanter.
Verder heb ik op dit moment niet echt veel nieuws te vertellen. In mijn volgende blog zal dat ongetwijfeld anders zijn.. Zondag of maandag zullen jullie – als alles volgens plan verloopt – kunnen lezen hoe ik van nóg iets nieuws geproefd heb. Niets sportiefs echter, wél iets cultureel… Ik ben zélf benieuwd wat ik ervan zal vinden!
Average Rating