Onderstaande column is van de hand van Anke Buckinx. Anke is TV- en radiopresentatrice, onder meer gekend van Q-Music en VTM. Deze column werd gepubliceerd in Het Belang Van Limburg. Je kan haar op Twitter volgen via de handle @AnkeBuckinx. Het plaatsje in ‘Groener Gras’ heeft Anke te danken aan het feit dat haar column mijn inspiratie aanwakkerde. De woorden “En ik heb het zèlf gedaan” doen het ‘m. Ik hoop dat ook te kunnen zeggen wanneer mijn intussen vaststaande avontuur naar the land down under achter de rug is. Ik hoop dan ook te kunnen terugkijken en trots te zijn, blij met wie ik ben. Danke, Anke, om te tonen dat het weldegelijk kan. I believe!
« 100% KREUKVRIJ »
Compleet gladgestreken ben ik. Ein-de-lijk. Ik vreesde nochtans dat ’t nooit meer zou gebeuren en dat ik gedoemd was om voor eeuwig gekreukeld rond te manken. Want een vlekkeloos jaar vliegt voorbij, maar een verfrommeld jaar lijkt een eeuwigheid te duren. Je staat erbij en kijkt ernaar. Hoe die plooien zich blijven ontplooien en weigeren te vallen –zoals het een plooi verdorie betaamt, bijgod. Tsss!… Maar hey, ik wil niet zeuren in deze column. Ik wil alléén maar blij zijn vandaag. Superblij zelfs. Want ik voel me opnieuw gladjes.
Supergladjes zelfs. Zoals een koppig overhemd dat na een stomende thuisoverwinning toch het hoofd moet buigen voor ’t hete ijzer van een professioneel strijkatelier en platgewalster dan ooit wordt ingeruild voor een halve dienstencheque. Zo waanzinnig glad dus. Ik ben ècht dol op zulke gladde service.
En daarom zal ik voortaan weer alle lastige werkhemden netjes bij ‘De Regenboog’ in Kuringen droppen. Want 1) ze strijken daar spekglad en 2) het is vlakbij, want ik woon terug in Hasselt en 3) het is terug aan met mijn lief, want daarom woon ik terug in Hasselt en moet ik dus terug massaal mannenhemden wassen. No prob, hoor! Zolang die fantastische regenboogmeisjes mijn was maar blijven strijken & op die manier mijn dag formidabel blijven kleuren. Want ik heb ’t zèlf wel even gehad met hete ijzers. En ik heb ’t hélemaal gehad met hete HANGijzers. Over het leven en de liefde. Over mij en de rest. Over van alles en nog wat. “Je moet het ijzer smeden wanneer het heet is”, zegt men wanneer het ijzer heet is. Dus trok ik afgelopen zomer met al mijn hete hangijzers naar een smidse in een nieuwe stad: Antwerpen, oftewel het Vlaamse Amerika voor Limburgers zonder Green Card die Hasselt té klein en té saai en té niks vinden. (Ze bestaan! En ze zijn met velen! Helaas!).
En hoogstwaarschijnlijk was dàt wel het probleem: ik was niet de juiste Limburger om te emigreren naar een andere provincie. Ik miste ons vaderland al vanaf dag 1, liefste lezer. Ik kon ons dierbaar oord maar niet loslaten. Ik liep altijd wel in de weg van een tram, een fietser, een brommer of een joggend clubje. En ik raakte maar niet gewend aan dat schel Antwerps gesnater in winkels. En op straat bleef het wringen om niet te glimlachen naar onbekende voorbijgangers. Want niemand in postcode 2000 knikt vriendelijk goeiedag naar een vreemdeling. In tegenstelling tot de andere viercijferige zones waarin ik eerder had gewoond: in 3500, 3520 en 3630 mocht ik wèl naar hartenlust passerend stoepvolk begroeten. Desondanks tegenslagjes probeerde ik mezelf zo Antwaarps mogelijk te integreren ien’t Staad. Ik zat op café of op een feestje. Ik babbelde met Jan en alleman. Aan elke toog en op ieder toilet. Ik verzamelde wilde verhalen om nu ongecensureerd op te hangen aan vriendinnetjes en later te herhalen tegen de kleinkids –mijn imago van coole bomma in spe is méér dan verzilverd: ik ging dan ook keihard voor een gouden plak.
Maar bruisende nachten zijn zoals Cola. Eens de prik verdwenen is, hoef je ‘t niet meer. Dan snak je alleen nog maar naar Spa Reine. Dat verliest niks en blijft lekker. Ik ontdekte pas in A’penstad dat bubbels vroeg of laat (eerder vroeg dan laat) àltijd doorprikt worden en dat ik liever kraantjeswater in ‘Home Sweet Hasselt’ drink. Ik wil niet leven in een grootse, meeslepende en vooral misleidende zeepbel. Want ik wil géén single mammie met een bakfiets in een grootstad zijn die haar geloof in de liefde volledig kwijt is nadat die bel uiteen spat. Geef mij maar klein en fijn. Warm en gezellig. Geef mij maar smurfenvlaai en Bokrijk. Maaslandse dialecten en goeie kebabtenten. Ik verhuis nooit meer uit Limburg. Serieus. En ik verlaat ook nooit meer het allerbèste liefje van ’t heelal en ver daarbuiten. Ik wéét het zéker, want ik ben van kop tot teen gladgestreken. En ik heb het zèlf gedaan. Zonder heet ijzer. Zonder ijverige mama. Zonder whatever. Ik had geen extra hulpmiddeltje. Ik had alleen een simpel truukje. Kappen met ongelukkig zijn en starten met gelukkig zijn. En daar wil ik nooit meer mee stoppen. In dit sprookje wil ik rimpelloos oud worden met mijn droomprins uit Zonhoven. Letterlijk, uiteraard. (want figuurlijk wil ik slank blijven, want ja, je kent me wel, hè!)
Bron van de foto: Het Laatste Nieuws.
Average Rating