Sinds vorige vrijdag ben ik terug aan het werk na mijn weekje verlof rond Anzac Day, de dag waarover u alles al kon lezen in mijn vorige blog. Op die dag wilde ik per se in Canberra zijn voor de belangrijke ceremonies, maar ter compensatie van extra gewerkte dagen op de farm (o.a. de weekends in aanloop naar de rugbywedstrijd in het begin van mijn periode hier), kreeg ik een volledige week verlof in plaats van enkel de vrijdag voor Anzac Day. Een week die ik volledig in deze hoofdstad spendeerde en waarin ik veel dacht te zullen doen, maar daarvoor uiteindelijk tijd te kort bleek te hebben.
Op mijn lijstje stonden: de Anzac Day ceremonies, nogmaals rond het Lake Burley Griffin fietsen maar het dit keer filmen met de GoPro, wandelen naar de top van Black Mountain (met de Telstra Tower) en Mount Ainslie (vlak achter het War Memorial) en dan nog enkele musea bezoeken: het Australian War Memorial, het National Museum of Australia, de National Portrait Gallery, het Old Parliament House en het Parliament House. Die laatste drie musea en de fietstocht heb ik niet kunnen doen, grotendeels doordat ik dagelijks ’s ochtends mijn wekker besloot te negeren en zo een groot deel van mijn voormiddag vergooide (met welverdiende rust).
Donderdagavond 23 april kwam ik in Canberra aan, vrijdag was een rustdag, zaterdag Anzac Day, zondag sliep ik uit en daarna begon ik wat te plannen. Tijdsgebrek gooide de plannen constant om, maar gezien ik toch in de buurt werk, kan ik altijd nog de niet gedane zaken inplannen in een van de komende weekends uiteraard.
Eerst op de agenda stond het Australian War Memorial. Net zoals elk museum in Canberra (op twee na: Questacon – 23$ en het Old Parliament House – 2$) is het gratis te bezoeken. Je kan er zelfs gratis een gegidste rondleiding krijgen van dertig, zestig of negentig minuten. Ik ging voor dat laatste en zelfs dat bleek niet genoeg.. In die negentig minuten kregen we hier en daar enkele anekdotes en uitgelichte zaken, maar belange niet alles. Het museum is een pak groter dan je vooraf zou denken, waardoor ik er na die 90 minuten nog eens een uur bleef, tot sluitingstijd. Hier moet ik dus nog eens terugkeren om enkele zaken nader te gaan bekijken.
Hetzelfde gold voor het National Museum of Australia dat ik op mijn laatste dag Canberra in mijn eentje bezocht. Er was mij gezegd dat je ongeveer twee uur nodig had voor een bezoek… Ik ben er iets meer dan vier uur binnen geweest, jawel. Net als het War Memorial een erg knap museum, weliswaar over de geschiedenis en levensstijl van de Australiërs, inclusief de nodige aandacht voor de oorspronkelijke inwoners – de aboriginals – en hun verhaal.
Twee andere dagen vulde ik met de bergbeklimmingen. Telkens ongeveer een half uur wandelen, telkens met een prachtig zicht van boven op de top. Persoonlijk verkoos ik het zicht vanuit de Telstra Tower (7,5$ toegang, maar het waard!) boven dat vanop Mount Ainslie, al heeft die laatste wel een leukere wandeling via de Kokoda track die start aan de achterkant van het War Memorial. Ook was het grappig om bij het terug naar beneden wandelen van Black Mountain (Telstra Tower) vlak naast de snelweg een kangoeroe te spotten. Gewoon, in het centrum van de hoofdstad, jawel..
Soit, ik had een interessante week verlof, dat moge duidelijk zijn. Met verder ook nog Allan (‘Al’) die verlof had om te gaan goud zoeken, stond Brad er vorige week alleen voor om het farmgebeuren in goede banen te leiden. Alleen, inderdaad, want Steven en Pieter, de twee andere backpackers die hier een drietal weken geleden begonnen te werken waren intussen al terug vertrokken, onder lichte dwang.. Hun gedrag op de farm gaf geen blijk van verantwoordelijkheidszin en ‘het management’ besloot dat ze een andere job konden gaan zoeken. Zeker ook gezien er nu een iets minder drukke periode aanbreekt op Gidleigh. Ikzelf mag wel nog blijven, ik heb het geluk dat ik bij iedereen hier op een goed blaadje sta. Ja, ik heb geen beetje ervaring en heb soms nog het gevoel dat ik vrij nutteloos ben bij sommige jobs, maar ik luister wel, toon oprechte interesse en ga respectvol om met het materiaal dat ik gebruik. Dat wordt geapprecieerd.
Ben ik dan anders dan andere backpackers? Soms heb ik de indruk van wel. Ik ben misschien wel een backpacker in de zin dat ik intussen meer dan zes maanden uit een grote rugzak leef, maar dat is het dan in feite ook. Ik wil absoluut niet alle backpackers over dezelfde kam scheren, maar velen ervan zijn – zoals ik in eerder blogs al aanhaalde – puur op reis om uit te gaan, dronken en/of high worden en hun eventuele lieven zo veel mogelijk te bedriegen. Ikzelf ben op reis om mensen te ontmoeten, dingen te ontdekken en bij te leren. Tijdens mijn week Canberra leerde ik bij over de Australische geschiedenis, sloeg ik een babbel met omstaanders op Anzac Day en medebezoekers aan de musea, maar vertoonde ik dus niets van bovenvermeld backpackersgedrag. Hetzelfde geldt in feite voor mijn volledige reis hier. Zij doen het voor de fun, ik voor de ervaring. Echter, die ervaring ís voor mij fun.
Is het mijn leeftijd? Mijn opvoeding? Mijn karakter? Geen idee. Ik weet enkel dat ik me geen backpacker voel. Misschien ben ik dan meer een eenzaat en is het het feit dat ik nooit echt heel sociaal was (nu wel meer dan vroeger) dat ervoor zorgt dat ik andere interesses heb. In elk geval voel ik me meer een reiziger, iemand die een avonturier wil zijn en constant bijleren. Ik denk dat ik dat aan het waarmaken ben en ik hoop dat ik dat kan blijven doen. De vraag blijft alleen… Hoe? Welke stap is de volgende die ik zal nemen? Ik heb nog geen flauw idee… Nog iets meer dan een maand werk ik sowieso hier op Gidleigh Station en in het restaurant van het Lake George Hotel. Wat ik daarna zal doen voor ik naar België terugreis, dat weet ik nog altijd niet..
Average Rating