0 0
Read Time:6 Minute, 2 Second

Onderstaande column is van de hand van Robert Reid. Robert schreef al enkele dozijnen gidsen voor Lonely Planet en verschijnt geregeld op TV om reistrends te bespreken. Hij is te volgen op Twitter via @ReidOnTravel en zijn gelijknamige website. Deze tekst is een eigen vertaling van het Engelse origineel dat te lezen valt op de website van National Geographic. De reden dat ik deze tekst hier ook wil delen is dat het de aandacht vestigt op het feit dat reizigers tegenwoordig vaak te weinig stilstaan bij wat ze ervaren. De technologie die ons omringt, van fototoestellen tot sociale media, ontneemt ons te veel aandacht die we beter zouden focussen op datgene wat we met het reizen écht willen bereiken.

 

 


« HET GEHEIM OM REIZEN NOOIT MEER TE VERGETEN »

Wanneer ik de documenten doorblader van dingen die ik doorheen de jaren bijgehouden heb, stoot ik meestal op een of ander reeds lang vergeten krantenartikel dat ik had bewaard. Ik kijk er eens vluchtig naar, draai het eens om en vind datgene wat op de achterkant staat vaak interessanter. Toeval haalt het meestal van planning.

Idem met reizen. Het maakt niet uit hoe veel dagboeken ik vul, foto’s ik neem, tweets ik verstuur, het lijkt erop dat ik meestal de verkeerde zaken bedocumenteer.

Toen ik in Vietnam leefde en er Engels onderrichtte in de late jaren ’90, vulde ik mijn dagboek met beoordelingen op VHS gekopieerde films die ik tussen de lessen door verslond. Jammer genoeg beschreef geen enkel verslag het leven in een steegje nabij Phan Kế Bính Street in Ho Chi Minh Stad, een plaats in volle overgangsfase.

Op dezelfde manier verspilde ik filmrol na filmrol vol kathedralen die er al eeuwenlang hetzelfde uitzagen toen ik in Rusland studeerde vlak na de val van de Sovjet-Unie, de babushkas negerend die aan metro-uitgangen tandenborstels verkochten – een veelzeggende momentopname van een land dat haar eerste stappen naar kapitalisme zette, intussen lang geleden.

Niet dat er iets fout is aan de vergulden kerktoppen, natuurlijk niet, maar ik legde hetzelfde Rusland vast als de mensen nu vastleggen. Tegenwoordig, als ik op reis ga, probeer ik te luisteren naar wat Toekomstige Robert aan Huidige Robert aanraadt om vast te leggen, zich te herinneren.

Het is niet zo makkelijk gedaan als gezegd, maar het is de moeite om het erover te hebben aangezien de meesten van ons neigen hun reizen te overdocumenteren. Gewapend met smartphones en schijnbaar ongelimiteerde geheugenkaarten nemen we honderden, misschien zelfs duizenden foto’s zonder er echt bij stil te staan. In tegenstelling tot vroeger delen we die ook – gelijktijdig – met onze kringen op Facebook of Twitter.

Niets mis mee, maar vaak betrap ik er mezelf op dat ik me te veel haast om reisnieuwtjes ‘in real time’ te gaan verspreiden. Vorige week in het oosten van Oregon sprong ik uit de auto aan ‘the Clarno Unit of the John Day Fossil Beds National Monument‘, nam een foto, bewerkte die met de meeste realistische der onrealistische Instagramfilters en verspreidde het. Dit alles nog voor ik er zelfs maar aan dacht om niet-virtueel te kijken naar de gefossiliseerde fauna en flora in de 44 miljoen jaar oude vulkanische modderstroom.

Het antigif voor deze werkwijze is simpel: ga gewoon wat trager.

Dit is geen unieke vaststelling, laat staan een nieuwe. Toen fotografie nog maar pas van de grond kwam in het Victoriaanse tijdperk beschreef Engels criticus John Ruskin al hoe reizigers een pak minder aandacht besteedden toen ze een camera in de hand hadden. Zijn oplossing hiervoor was om mensen een basis aan te leren tot tekenen, ervan uitgaande dat de tijd nemen om zelfs de meest primitieve tekening te maken ervoor zou zorgen dat men een plaats veel beter zou “zien”.

Dit mantra werd zeker ook bijgetreden door artiest/auteur Mike Rohde uit Wisconsin, wiens nieuwe boek ‘The Sketchnote Handbook’ beschrijft hoe enkele kleine tekeningen de geest van een ervaring een pak beter kunnen vatten dan het te beschrijven in vele pagina’s. Mike vertelde me dat sketchen meer capaciteiten van je brein benut en ervoor zorgt dat je zaken meer gedetailleerd en meer gelaagd vastlegt. Ik ben het daarmee eens.

De sleutel om toekomstige herinneringen te maximaliseren is dus om meer aanwezig te zijn, meer aandacht te besteden aan de details die je interesseren, ze van dichterbij te bekijken, ze misschien zelfs te gaan tekenen. Wat die details zijn, dat weet alleen jij.

De meeste mensen nemen foto’s wanneer ze reizen, maar niet iedereen doet de moeite zaken te tekenen en te beschrijven in een dagboek. In een essay voor Slouching Towards Bethlehem beweert Joan Didion dat enkel angstige, ontevreden mensen zoals zijzelf dit doen. Misschien zouden meerderen dat moeten doen.

Ik heb zo’n 30 notebooks gevuld met decennia aan verloren reismomenten. Sinds kort ben ik die allemaal, pagina per pagina, aan het overschrijven. Het is fantastisch. Ik geniet van de ongefilterde raaklijnen: kattebelletjes over treintijden, sketches van een buschauffeurs dramatische snor, (slechte) ideeën voor liedjes die ik nooit zal schrijven. Maar in de beste en meest verlichtende momenten brengen deze mijmeringen vergeten herinneringen terug die gekoesterde herinneringen nog meer kleur geven.

Het verhaal over een “geitenfluisteraar” die ik op trein in Bulgarije tegenkwam heb ik jarenlang verteld aan mijn vrienden, maar wanneer ik enkele maanden terug neerzat om het te beschrijven, was ik in staat de scène nog duidelijker voor te stellen omdat ik terug dacht aan hoe de man met grijze haren met zijn voet tikte terwijl hij fluisterde, hoe de babygeit in een blauw en rood gestreepte plastic zak ingeduffeld zat en hoe dat alles gebeurde onderweg naar Vidin voor wat mijn vaders 65e verjaardag was geweest.

Ik ga er graag van uit dat elke reis minstens één dergelijk “moment” heeft, een moment dat ons een blijvend inzicht geeft in hoe we naar de wereld kijken. Deze momenten kunnen niet gepland worden natuurlijk, maar ik probeer toch voldoende aanwezig te zijn om te weten wanneer het zich aandient zodat ik niet alleen vertraag om ervan te kunnen genieten, neen, zodat ik gewoon kan stoppen.

In oktober reisde ik naar zuid-centraal Frankrijk om te volgen in de voetstappen die Robert Louis Stevenson ondernam in zijn autobiografisch werk ‘Travels in the Cévennes with a Donkey‘. Toen ik aankwam bij een klein meer tussen de dorpjes Cheylard en Luc in, wist ik dat ik me bevond op een plek die Stevenson had aangezet tot een van de meest krachtdadige quotes uit zijn boek: “I travel for travel’s sake. The great affair is to move.”

Ik gehoorzaamde hem niet. Ik stopte. Om te kijken en te luisteren.

Pas dan hoorde ik een handvol droge bladeren vallen door de bomen en vogels die hun liederen stopten en dan hervatten. Pas dan merkte ik de stekelige kastanjebolsters aan mijn voeten en hoe de berken leken op een kom ‘Fruity Pebbles‘ waaiend in de wind. Details die Stevenson ook waren opgevallen (behalve dan het ‘Fruity Pebbles’ gedeelte).

Ik heb hier niets van gefotografeerd of getweet, maar ik herinner het me des te meer.

 


 

Bron van de foto en de tekst: NationalGraphic.com .

This translation of the original was done by myself. Apologies for any faulty translations. Source of both the photo and the text are National Geographic.com.

Happy
Happy
0 %
Sad
Sad
0 %
Excited
Excited
0 %
Sleepy
Sleepy
0 %
Angry
Angry
0 %
Surprise
Surprise
0 %
Previous post Het EK Hockey in Boom: meer van dat!
Next post Hockeydames blazen lipdub nieuw leven in

Average Rating

5 Star
0%
4 Star
0%
3 Star
0%
2 Star
0%
1 Star
0%

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *